De onrust op de financiële markten over de Amerikaanse invoerheffingen is de afgelopen weken weggeëbd, vooral omdat de aandacht van de media nu meer naar andere zaken uitgaat en de economische gevolgen van de tarieven pas geleidelijk zichtbaar worden. Maar nu beschikken we over meer onderzoeksgegevens en is het de moeite waard om te kijken waar we staan in de snel veranderende wereldwijde handelsomgeving, wat de effecten tot nu toe zijn en welke richting we opgaan.
We horen tegenwoordig vaak dat de tarieven alleen maar voor veel ophef zorgden, maar verder weinig om het lijf hadden. Maar zowel de tarieven zelf als het effect ervan op de economie zijn gewoonweg minder ingrijpend dan eerder werd verwacht, wat niet wil zeggen dat de tarieven geen prijskaartje hebben. En wel om de volgende redenen.
1. Het tarief dat momenteel in de praktijk wordt betaald is slechts zo'n 11%.
Bedrijven doen er alles aan om de pijn voor zich uit te schuiven of te vermijden, bijvoorbeeld door de tarieven vooraf te betalen, deze op verschillende administratieve manieren te omzeilen en hun handel via andere routes te laten lopen. Er is nog steeds een verschil tussen het officiële tarief van circa 17% en wat bedrijven daadwerkelijk betalen, namelijk eerder 11%. Het besluit van de Trump-regering om een aantal tarieven in de zomer aan te passen, betekent ook dat het officiële tarief veel minder ingrijpend is dan het er op 2 april, op “Bevrijdingsdag”, uitzag, toen Trump een breed pakket aan invoerheffingen aankondigde voor alle handelspartners van de VS.
Welke tarieven uiteindelijk worden geheven, zal afhangen van verdere aankondigingen van het Witte Huis en verdere onderhandelingen, met name met grote handelspartners als China, Canada en Mexico. Het lijkt er echter op dat we uitkomen op een niveau van 15% zodra alle voorraden zijn opgebruikt en de handelsrelaties zich hebben ingesteld op de nieuwe regeling.